Prent van Kitagawa Utamaro (1753?-1806) uit Momochidori: kyōka-awase (百千鳥狂歌合) uit 1791.
Links op deze prent staat de veldleeuwerik (Alauda arvensis japonica), Japans hibari 雲雀.
Het gedicht bij deze vogel is van Zeniya Kinrachi (銭屋金埒), pseudoniem van Baba Kinrachi (馬場金埒) (1751-1808).
大空に おもひあがれる ひばりさへ ゆふべは落る ならひこそあれ | ōzora ni omoi agareru hibari sae yūbe wa ochiru narai koso are | Laat dit een les zijn: zelfs de leeuwerik die hoog in de hemel hangt keert naar de aarde terug als de duistere nacht valt. |
De dichter stelt dat de leeuwerik trots opstijgt naar de hemel overdag, maar dat hij in de avond terugkeert. Daarom zou zijn minnares in de avond ook bereikbaarder moeten zijn in haar slaapvertrek.
Rechts op de prent staat de Japanse kwartel (Coturnix japonica), Japans uzura 鶉.
Het gedicht bij deze vogel is van Tsuburi no Hikari (つぶり光), pseudoniem van Kishi Bunsho (岸文笑) (1754-1796).
うづらふの まだらまだらと くどけとも 粟の初穂の おちかぬる君 | uzurafu no madaramadara to kudoketomo awa no hatsuho no ochikanuru kimi | Luid roep ik naar je als een gevlekte kwartel. Vrijen wil ik met je! Maar toch, jij valt niet voor mij zoals de gierst uit haar halm. |
Het thema van de kwartel en de gierst is een klassieker in Oost-Azië. De uzurafu (鶉斑) zijn de vlekken op het verenkleed van de uzura die worden gecombineerd met de term madara ‘gevlekt, besproet’. Door de verdubbeling van madara ontstaat de associatie met de uitdrukking madaramadara kudoke ‘irritant vasthoudend’, zoals een man die een vrouw probeert te versieren.
Terug naar de pagina “Koor van vogels”.
Terug naar de overzichtspagina van de 15 kaarten.
Vertaling van de gedichten © Steven Hagers.