Auteursarchief: HaEs

Welke? Die!

Het Nederlands heeft vele betrekkelijk voornaamwoorden. Die zijn onderscheiden naar woordgeslacht. Naar de-woorden verwijs je met andere betrekkelijk voornaamwoorden dan naar het-woorden. Maar dat is niet het enige onderscheid. Ook tussen de tegenwoordige tijd en het verleden bestaat er een verschil in het gebruik van betrekkelijk voornaamwoorden.

De enige betrekkelijk voornaamwoorden van het hedendaagse Nederlands zijn: die verwijst naar de-woorden en meervouden (die immers per definitie ook de-woorden zijn); dat verwijst naar het-woorden; wie gebruik je als het het meewerkend voorwerp is in de bijzin en naar personen verwijst; wat gebruik je om te verwijzen naar onbepaalde woorden, overtreffende trappen en hele zinnen.

Daarnaast zijn er nog twee sterk verouderde betrekkelijk voornaamwoorden, namelijk: hetwelk en hetgeen. Hetwelk kan naar een het-woord of een hele zin verwijzen. Hetgeen verwijst naar een hele zin, of heeft een ingesloten antecedent. En tenslotte het door mij gewraakte welke als betrekkelijk voornaamwoord.

Dit welke was volgens mij (gelukkig) uit het moderne Nederlands verdwenen ten gunste van die, maar is er helaas onder invloed van het Engels, volgens mij, weer ingeslopen. Voor mij voelt welke enkel en alleen aan als een vragend voornaamwoord. Iedere keer voel ik mij weer op het verkeerde been gezet als ik het lees. “Welke?” denk ik dan. “Nou, die!”

Natuurlijk weet ik ook wel dat die meerdere functies heeft, onder andere als aanwijzend voornaamwoord, waarom dan niet welke ook gebruikt in de functie van betrekkelijk voornaamwoord? Nou, omdat het in die functie gewoon verouderd is. Niemand zal het in zijn hoofd halen om het in zijn spreektaal te gebruiken. Waarom dan wel in zijn schrijven? Dan kan hij deszelfs beter ook mondeling bezigen, vind ik.

(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 18 april 2011.)

Het trio “Tisch-dish-dis”

Etymologie is altijd al een leuke wetenschap, maar soms is hij wel heel erg leuk. Zoals in het geval van het woordtrio Tisch-dish-dis. Het Engelse woord dish is hier het centrale begrip – letterlijk en figuurlijk.

De (Engelse) dish is de “schotel” waarop de (Nederlandse) dis geserveerd wordt en die staat op de (Duitse) Tisch. Je hoeft geen taalkundige te zijn om de verwantschap tussen deze drie woorden te herkennen. De Engelse betekenis ligt nog het dichtst bij de oorspronkelijke betekenis van het woord. Het is een heel vroege ontlening uit het Latijn van de Romeinse tijd, discus “(werp)schijf, schotel”. De betekenis ontwikkelde zich van “schijf”, via “schotel, rond plankje”, en “ronde plank met onderstel, éénpersoonstafel”, naar “tafel” in het Duits. En in het Nederlands vernauwde de betekenis zich naar wat er op die discus werd geserveerd.

Dat het een heel vroege ontlening is, blijkt wel uit de veranderingen die het woord in de drie talen ondergaan heeft. De Latijnse sk-klank is net als dezelfde klank uit het Oergermaans in het Engels en Duits veranderd in een sj-klank (in het Duits weergegeven met sch en in het Engels met sh), terwijl hij in het Nederlands via sch in s is veranderd (tot de spellinghervorming van 1947 overigens ook nog met sch geschreven).

Dat in het Engels dish ook “maaltijd” kan betekenen is weliswaar een kleine smet op het geheel, maar de basisbetekenis in die taal blijft toch “schotel”.

(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 21 februari 2011.)

De trein naar waar?

Op 13 januari 2011 zat ik in de trein naar…

 

Deze foto is niet gemanipuleerd. De conducteur die de bestemming op zijn schermpje moest intypen zal misschien een grap hebben willen uithalen, of wellicht was hij dyslectisch.

(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 13 januari 2011.)

Pleonastische contaminaties

“Vroeger dachten de mensen dat de aarde plat was”, stelde een paar jaar geleden een reclame voor een bekend merk verpakte groenten. “En dacht men dat de mens nooit zou kunnen vliegen. En nog steeds”, luidde de voice-over de apotheose van de boodschap in, alsof die dezelfde impact zou hebben op de samenleving als de twee genoemde voorbeelden van het menselijk geloof, “zijn er mensen die geloven dat voorverpakte groenten minder gezond zijn.” Dat raadt je de koekoek, denk ik dan, naverpakte groenten zijn gewoon veel gezonder.

Dit soort pleonastische contaminaties zie en hoor ik naar mijn idee de laatste tijd steeds vaker. Het zijn geen gewone contaminaties, want ze halen niet domweg betekenisverwante woorden of uitdrukkingen door elkaar, zoals in “optelefoneren”. Het zijn ook geen pleonasmen, want de gebruikte onderdelen duiden niet ieder voor zich hetzelfde aan, noch is het één een versterking van het ander, zoals in “witte sneeuw”.

Het zijn niet alleen reclamemakers die zich bezondigen aan dit wollige taalgebruik. Ik kwam het woord “voorverpakt” ook tegen in een column van Frits Abrahams in NRC Handelsblad (18 maart 2009), zij het dat hij het woord in commissie gebruikte in een lezerscitaat.

In dezelfde krant van een dag later trof ik een ander prachtig voorbeeld van deze stijlfout (stijlfiguur) aan. Rudy Kousbroek had het in een ingezonden brief over Indonesië als zijn “vroegere geboorteland”. Ik was toen toch wel heel nieuwsgierig naar wat dan wel zijn “tegenwoordige geboorteland” was.

(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 17 mei 2011.)

Aanbieding “De Bilt in kaart gebracht”

Op 23 november 2012 heeft HaEs producties samen met De Historische Kring D’Oude School van De Bilt het eerste exemplaar van het boek De Bilt in kaart gebracht aangeboden aan burgemeester Arjen Gerritsen van De Bilt.

Vierklank 28-11-2012

Hier is een link naar de pdf van het boek De Bilt in kaart gebracht. Omdat het boek zo groot is, doet de weergave op het scherm in pdf het boek niet alle eer aan.