Ook al woon je soms al heel lang in een ander land en spreek je de taal ervan goed, dan nog kan je ongemerkt trappen in de val van een valse vriend.
Van zo’n (vermakelijk) geval was ik jaren geleden eens getuige. Het ging om een Duitse man die al jaren docent was aan de Universiteit Utrecht. Wat hij precies doceerde, weet ik niet meer, maar het was iets cultureels of taalkundigs in ieder geval.
Behalve docent en onderzoeker was deze man ook een enthousiast amateur-musicus en hij wist veel over de romantische Duitse liedkunst. Hij hield een voordracht waarbij hij zong en vertelde over de achtergrond van de liederen die hij ten gehore bracht.
Zo vertelde hij ook over een lied uit de cyclus “Schwanengesang”, ik meen dat het om “Der Doppelgänger” ging. Een hyperromantisch gedicht van Heinrich Heine zeer gevoelig op muziek gezet door Franz Schubert.
Der Doppelgänger
Still ist die Nacht, es ruhen die Gassen,
In diesem Hause wohnte mein Schatz;
Sie hat schon längst die Stadt verlassen,
Doch steht noch das Haus auf demselben Platz.
Da steht auch ein Mensch und starrt in die Höhe
Und ringt die Hände vor Schmerzensgewalt;
Mir graust es, wenn ich sein Antlitz sehe –
Der mond zeigt mir meine eigne Gestalt.
Du Doppelgänger, du bleicher Geselle!
Was äffst du nach mein Liebesleid,
Das mich gequält auf dieser Stelle
So manche Nacht, in alter Zeit?
Deze man vertelde over de figuur van de dubbelganger uit het gedicht. “Hij was een ‘liefhebber’ die smachtend naar het raam van zijn onbereikbare geliefde kijkt.” Hij begreep niets van de hilariteit die deze woorden onder zijn publiek teweegbrachten. Pas toen hem werd uitgelegd dat een ‘liefhebber’ echt iets heel anders betekent in het Nederlands dan ‘Liebhaber’ zag hij ook het humoristische ervan in.
(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 27 juni 2011.)