Al eerder beweerde ik dat etymologie een leuk vak is. Ook het woord kween is een goed voorbeeld voor die bewering. Weinig mensen zullen het woord nog kennen, maar het behoort wel degelijk tot onze erfwoorden, de woorden die hun wortels hebben in het Indo-Europees.
In het Oudnederlands betekende het woord nog heel neutraal ‘echtgenote’ of ‘vrouw’. Later werd dat ‘oude vrouw die geen kinderen meer kan krijgen’ en vervolgens werd het een scheldwoord, ‘oud wijf’. Trouwens ook wijf heeft een geschiedenis die wat dat betreft vergelijkbaar is met kween.
In de Scandinavische talen is de oorspronkelijke betekenis van het erfwoord onveranderd gebleven. In het Noors bijvoorbeeld is kvinne het normale woord voor ‘vrouw’.
In het Engels is de ontwikkeling gecompliceerder. In het Oudengels was er een vorm cwene die ‘vrouw’ en ook wel ‘slet’ betekende en die heeft geleid tot de moderne vorm quean ‘slet, lichtekooi’. Maar er is ook een andere, zogenaamde ablautvorm, cwēn die geleid heeft tot het moderne queen ‘koningin’.
Een mooi voorbeeld dus van hoe de betekenis van een woord zich in verschillende richtingen kan ontwikkelen. En dat is nog niet alles, want behalve ‘oud wijf’, kan kween ook ‘onvruchtbare koe’ betekenen. De meningen verschillen echter over het feit of deze betekenis een afleiding is van het woord voor ‘vrouw’ of dat het teruggaat op een ander erfwoord dat samenhangt met koe.
(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 8 mei 2011.)