“Vroeger dachten de mensen dat de aarde plat was”, stelde een paar jaar geleden een reclame voor een bekend merk verpakte groenten. “En dacht men dat de mens nooit zou kunnen vliegen. En nog steeds”, luidde de voice-over de apotheose van de boodschap in, alsof die dezelfde impact zou hebben op de samenleving als de twee genoemde voorbeelden van het menselijk geloof, “zijn er mensen die geloven dat voorverpakte groenten minder gezond zijn.” Dat raadt je de koekoek, denk ik dan, naverpakte groenten zijn gewoon veel gezonder.
Dit soort pleonastische contaminaties zie en hoor ik naar mijn idee de laatste tijd steeds vaker. Het zijn geen gewone contaminaties, want ze halen niet domweg betekenisverwante woorden of uitdrukkingen door elkaar, zoals in “optelefoneren”. Het zijn ook geen pleonasmen, want de gebruikte onderdelen duiden niet ieder voor zich hetzelfde aan, noch is het één een versterking van het ander, zoals in “witte sneeuw”.
Het zijn niet alleen reclamemakers die zich bezondigen aan dit wollige taalgebruik. Ik kwam het woord “voorverpakt” ook tegen in een column van Frits Abrahams in NRC Handelsblad (18 maart 2009), zij het dat hij het woord in commissie gebruikte in een lezerscitaat.
In dezelfde krant van een dag later trof ik een ander prachtig voorbeeld van deze stijlfout (stijlfiguur) aan. Rudy Kousbroek had het in een ingezonden brief over Indonesië als zijn “vroegere geboorteland”. Ik was toen toch wel heel nieuwsgierig naar wat dan wel zijn “tegenwoordige geboorteland” was.
(Eerder geplaatst op mijn oude weblog op 17 mei 2011.)